DARIO FO EN FRANCA RAME II

•  ALFRED KRANS

darioIn het vorige nummer van Schoon Schip stond mijn artikel over Fo en Rame met het korte stuk De reageerbuisbaby. Zoals het was afgedrukt, kon het ook een stuk zijn van iedere willekeurige toneelschrijver, want het laatste venijnige gedeelte ontbrak.  Lag het aan mijn nieuwe laptop met Vista, waar zo veel mensen over klagen, lag het aan Windows 2007, waar nog meer mensen niet mee willen werken, zodat je vaak bent gedwongen om stukken tekst weer om te zetten in Windows 2003, in ieder geval ontbrak er bij mijn versie niets en na het mailen naar de redactie het laatste gedeelte. Om Fo niet tekort te doen, volgt hier alsnog het ontbrekende stuk.

 

Man: En dan, ik weet hoe dat gaat, jij gaat gewoon meedoen, meewerken en als hij zich niet inhoudt, is het hek van de dam

Vrouw: Hij houdt zich niet in.

Man: Hoe weet je dat, ken je hem dan? Heb je hem al ontmoet…zijn jullie al samen uit eten geweest?

Vrouw: Ben je gek. Ik heb hem nog nooit gezien, de dokter zoekt hem uit, we ontmoeten elkaar voor het eerst in de kamer, waar de bevruchting plaats vindt.

Man: Zijn jullie daar alleen?

Vrouw: Ja.

Man: Maar de dokter en zijn assistenten kijken toch achter een raam?

Vrouw: Nee, niks raam. Ik heb juist gevraagd om elkaar in het donker te ontmoeten. Nou, het zal er niet helemaal donker zijn, maar schemerachtig.

Man: Nee, niks schemerachtig. Hij moet geblinddoekt zijn.

Vrouw: Ok, hij is geblinddoekt.

Man: En jij bent ook geblinddoekt.

Vrouw: Ja, goed. En weet je wat ik zal doen? Ik kom binnen met ook mijn handen vastgebonden en mijn voeten en een prop in mijn mond. Tevreden?

Man: Niet leuk doen. Eh, nee…eh nee… het zou wat zijn met zo’n onbekende bevruchter, geblinddoekt… in het donker, zonder je partner te kennen, alles wordt wel geheimzinnig. Wil je zo’n opwindende situatie? Nee, daar komt niets van in, ik ga er zelf heen!

 Vrouw: Jij?

Man: Ja! Ik ben geblinddoekt, we ontmoeten elkaar in de schemer, je doet net of je mij niet kent… ik ook. “Wat ben je lief… hoe heet je…nee, niet praten,” en we neuken als gekken.

Vrouw: Ja, maar… het kind?

Man: Dat ga ik vernietigen en alle reageerbuizen. Wat? Moet ik mijn leven en mijn ziel tot iedere prijs laten verwoesten door een kind? Volgens de Amerikanen zijn we dan monsters. Nou en? Ben ik Frankenstein soms?

                                                                       _

Ik had ook beloofd het andere door mij vertaalde stuk in dit nummer te publiceren. Veel genoegen!

 

                                      DE BAANWACHTER (1962)

Personages: Franca (baanwachter), journalist

Een telefooncel. De journalist is aan het telefoneren.

Journalist: Hallo, kan ik de directie van de krant krijgen?  Is de directeur er niet? Nee? Geef me dan de hoofdredacteur maar… Aldo, ben jij het? Dag, ja, zeg, de directeur zoekt me, weet jij waarom? Waar moet ik naar toe? Naar een baanwachtershuisje?! … Van het spoor?!... Wat is daar? Een ongeluk, een misdrijf?.... Nee!? Wat dan?... Een interview? !... Sorry, maar een interview met wie?...   Met de baanwachter?!... Maar wie is er geïnteresseerd in de problemen van een vrouw, die een spoorwegovergang beheert…Ja, ze zijn kleurrijk…ja, ik ga er naar toe, maar je zult over een maand zien hoeveel exemplaren we van de krant hebben verkocht met deze story… tot ziens…(hij hangt op)… interview met een baanwachter!!! Nou vraag ik je!

Als uit het niets verschijnt Franca, gekleed als baanwachter, zwart haar, dat samengebonden is in een grote knot, achter in de nek, een pluk haar hangt voor haar gezicht, zware zwarte wenkbrauwen. Een mannenkiel, een zakdoek om de hals. Een pet met een klep, een riem om de schouder met een hoorn, een vlag en een lamp. Franca drukt op de hendel om de spoorbomen naar beneden te laten.

De interviewer komt binnen.

Journalist: Hallo, ben jij de baanwachter?

Franca: Ja, dat ben ik… maar nu ben ik bezig het monster voorbij te laten komen…

Journalist: Het monster?

Franca: De goederentrein, zie je dat niet? Hij komt eraan. (Lawaai van de aanstormende trein. Ze gaat bijna op de hendel zitten aan de rechterkant). Aldino, doe de slaapkamerdeur dicht om de kuikens buiten te houden. (dan draait ze zich om naar de trein, die achter haar voorbij komt). Opschieten, je bent een beetje te laat… Ja…mijn echtgenoot is nog in de gevangenis…arme man…

Journalist: Mevrouw… ik heb de opdracht…

 

Franca: Wat zeg je allemaal? Ik begrijp er geen biet van. Wacht tot de trein voorbij is, (ze geeft een teken met de vlag) daar ben ik mee bezig. Het is net een draaikolk… het zijn lastposten… de wielen zijn genadeloos… hèhè… eindelijk…hij is voorbij…

Journalist: Dus, mag ik u een paar vragen stellen?

Franca: Oh, ben je misschien iemand van die onderzoekscommissie voor de efficiency?

Journalist: Efficiency? Nee, ik ben journalist en wil je alleen interviewen.

Franca: Wat?

Journalist: Vragen stellen…

Franca: Ja, ja, kom maar op (bellen rinkelen), wacht tot de spoorbomen omhoog zijn (gaat er mee bezig).

Journalist: Wel, ben je tevreden met je beroep?

Franca: Nou ja… tevreden…je kunt nooit tevreden genoeg zijn… en als je niet tevreden bent, kijk dan maar naar de mensen, die het slechter hebben dan wij, dan ben je snel tevreden… bezit is een zak met lucht…

Journalist: Goeie filosofie, van de andere kant geven de spoorwegen ze wat geld, ook al is het niet veel… maar als we kijken hoe hoog de huren tegenwoordig zijn… Betaal je huur?

Franca: Ja, maar niet veel. We betalen niet voor elektriciteit, gas en centrale verwarming.

Journalist: Dat is mooi en waarom niet?

Franca: Nou, omdat het er niet is. De spoorwegen zijn eerlijk weet je, ze laten je niet betalen voor iets wat er niet is. Maar ze laten ons wel betalen voor de gasverlichting, die we hier hebben en dat is rechtvaardig.

Journalist: Maar ze geven je dus gen enkel  comfort.

Franca: Maar ik klaag niet, ik ben tevreden, helemaal als je kijkt naar de mensen, die het slechter hebben. Ik bezit helemaal niets. En u begrijpt, dat wonen in een aards tranendal met geen enkele bezitting wel voldoening geeft, nietwaar? Sorry, dat ik je niet in huis kan laten, maar dan moet u hoesten.

Journalist: Hoezo?

Franca: Vanwege de rook van de trein, die net is gepasseerd. Kijk, de tunnel werkt als een compressor en spuit ongeveer een kwartier de rook naar buiten, die bij mij in de keuken komt door het raam, dat is gebroken. En daarna komt het in de slaapkamer en gaat dan weer naar buiten in de tuin.

Journalist: Oh, u hebt dus ook een tuin, dat is prettig.

Franca: Ja, maar het is jammer, dat er niets wil groeien. Vorig jaar heb ik tomaten geplant, er is er maar een van opgekomen. Ik wilde die in de macaroni doen, maar het sap was helemaal zwart, het leek wel inkt. Helemaal zwart van de rook.

Journalist: Die rook is dus echt een ellende.

Franca: Ach, ik klaag niet, want je moet niet achterom kijken. We leven in een aards tranendal, we zijn er maar kort om te boeten voor onze zonden. Dus ben ik niet ontevreden. Ik vind het alleen niet zo leuk voor de kinderen, gelukkig ademen ze de rook alleen ’s nachts in. Wacht, voor ik het vergeet. (ze roept hard). Aldino, doe de deur van de slaapkamer open en doe de kuikens naar buiten, want anders stikken de arme diertjes en kijk of er niet één onder het nachtkastje zit. (tot de interviewer): hij heeft zich ergens verstopt. Aldino is mijn jongste kind, hij gaat nog niet naar school, de andere twee al wel.

Journalist: Is het erg ver naar school?

Franca: Eh, ja. Ons baanwachtershuisje ligt 10 kilometer van het dorp, ze gaan er op de fiets naar toe.

Journalist: Nou, 10 kilometer heen, 10 kilometer terug, dat gaat nogal.

Franca: Ach, ze kunnen gelukkig alles op de fiets doen, want de bus is 5 kilometer van hier en om daar te komen moet je door de weilanden en de bossen, lopend dus.

Journalist: Lopend? Allemachtig.

Franca: Ja, met de fiets op de rug, net als bij de wielrenners: cyclocross. Maar ze klagen niet, ze zijn eerder tevreden, omdat ze allemaal gezond zijn. En er zijn mensen, die het veel slechter hebben. Maar ze zijn wel een beetje moe van hun tocht, de stakkers, ze slapen weinig, ze lijden een beetje aan slapeloosheid.

Journalist: Slapeloosheid, zo jong?

Franca: Ja, zo jong. Maar weet je, de twaalf treinen die iedere nacht voorbij komen, maken een hels lawaai, zodat je jong moet zijn, want je springt in bed omhoog. En in het baanwachtershuisje trilt alles, kijk maar naar de scheuren, die ontstaan als de aardbeving voorbij is.

Journalist: Wat een toestand. Dus die scheur over de hele voorgevel…

Franca: Nee, die komt van de echte aardbeving, we hebben er hard om gelachen.

Journalist: Je hebt om de aardbeving gelachen?

Franca: Ja, kijk, we moeten opstaan voor iedere trein om de spoorwegovergang te sluiten en daar hebben we geen wekker meer voor nodig. We zijn gemechaniseerd, zeg je dat niet zo? Dus, we hebben het horloge in ons hoofd, vijf minuten van tevoren en hopla. Die keer voelden wij de trilling, de wekker kondigde de trein aan, ik deed de bomen naar beneden. Ik sta daar buiten met de vlag, de trilling is er en er komt niets voorbij. Een spooktrein? We moesten erom lachen. Maar we klagen niet.

Journalist: God nog aan toe en je vindt, dat je niet moet klagen? En wat is er met je andere kind? Wat doet hij?

Franca: Niets, hij verzorgt de kippen en de kuikens.

Journalist: Oh, dat is handig, iemand die op de kippen past.

Franca: Ja, we hebben er acht. Maar vaak eindigen ze hun leven onder de trein of ze krijgen een hartverlamming van de schrik door het fluiten van de locomotief.

Er klinkt geblaat.

Journalist: O, ik hoor, dat u ook een schaap hebt.

Franca: Nee, dat is de haan.

Journalist: Hoezo, een haan, die blaat?

Franca: Ja, dat komt van de schrik, dat heeft iemand me uitgelegd, die hier langs kwam, hij zei, dat hij dierenarts was. Het is een gevolg van de diarree. De haan heeft diarree, omdat hij steeds schrikt en in plaats van te kraaien blaat hij. Dat is heel normaal.  Overigens ook de kippen…

Journalist: blaten?

Franca: Nee, die tokken, maar de eieren, ze hebben geen dooiers, ze zijn helemaal wit.

Journalist: Door de schrik?

Franca: Ja, de dierenarts heeft me uitgelegd, dat, zoals bij vrouwen die schrikken de melk weg blijft, bij hun de dooiers weg blijven, arme beesten. Maar ik vind, dat ze niet moeten klagen, maar dat ze tevreden moeten zijn, als je kijkt, hoe kippen worden gefokt.

Journalist: U hebt gelijk … in dit aardse tranendal… ik wed, dat zij er ook om lachen.

Franca: Hoe weet je dat?

Journalist: Wat?

Franca: Dat mijn kippen allemaal lachen.

Journalist: Wanneer lachen ze?

Franca: Wanneer ze eieren leggen, dan jeukt het.

Journalist: Hoezo?

Franca: Ze leggen geen ovale eieren, door de schrik moeten ze persen en ze leggen ze in een ketting, zo groot als noten.

Journalist: Heel bijzonder. (Je hoort geblaf). En dat, je zou zeggen, dat het geen hond is, die daar blaft, is het misschien een kat?

Franca: Nee, dat is Aldino.

Journalist: Wie?

Franca: Aldino, mijn zoon, de jongste.

Journalist: Uw zoon blaft?

Franca: Nou, is dat verkeerd? Het is heel jammer….

Je hoort opnieuw blaffen.

Journalist: Nog steeds je zoon?

Franca: Nee, dat is Bobi, ze zijn altijd samen. Hij is erg intelligent, begrijpt alles, hij kan alleen niet praten.

Journalist: Nou, dat zegt iedereen van zijn eigen hond.

 Franca: Nee, maar ik zeg over mijn zoon, dat hij niet kan praten. Door altijd met die hond alleen te zijn heeft hij geleerd zoals hem te praten. Ik heb er overigens geen tijd voor om ernaar te kijken, omdat ik het druk heb met de treinen.

Journalist: En je echtgenoot….

Franca: Mijn echtgenoot zit in de gevangenis in afwachting van zijn proces. Gelukkig heeft hij niemand vermoord,  een wagon pepers van een goederentrein losgekoppeld…hij had die pepers gezien, we hebben er een maand van gegeten, zelfs de hond.

Journalist: Hoe heeft hij dat gedaan?

Franca: Kijk, er zijn hier twee spoorwegovergangen, de andere is een kilometer verderop. De bomen van die andere overgang functioneren niet en dat komt door een technische storing, die niet wordt hersteld, het is niet anders. Maar het vervelende is, dat die baanwachter volgend jaar met pensioen gaat en wat moet je doen zonder geld? Hoe moet je leven zonder pensioen? Dus heeft mijn man de schuld van de diefstal  op zich genomen.

Journalist: Maar dat is ongelooflijk edelmoedig. Om het pensioen van een vriend te redden, verliest hij zijn eigen pensioen.

Franca: Nou nee, we hebben recht op geen enkel pensioen, we hebben deze baan zonder een vast contract, we zijn, zoals dat heet, tijdelijk. We zijn tijdelijk aangesteld voor 15 jaar.

Journalist: Maar dat zou verboden moeten worden.

Franca: Ja, misschien, maar als je denkt aan die arme FS met al die mensen, die bij het Staatsspoor zijn weggegaan en nog steeds weggaan. Als ik denk aan de spoorwegen met al dat ijzer moet ik huilen! Arme mensen! Arme FFSS! En daarom klaag ik niet! Ja, ik heb een echtgenoot in de gevangenis, mijn gestreste kinderen hebben zenuwtics, er is geen licht, de kippen kakelen, maar de haan blaat, mijn jongste kind blaft, we hebben een hongerloontje. Toch moet ik tevreden zijn, ook als ze me eronder houden. (Ze laat de spoorbomen zakken, de trein komt voorbij. De baanwachter blaast op haar hoorn en haalt de hendels over